TAAL- EN SPRAAKPROBLEMEN

De taalontwikkeling van een kind verloopt volgens verschillende stadia. Bij sommige kinderen is er een vertraagd ( vertraagde taalontwikkeling) of afwijkend (verstoorde taalontwikkeling ) verloop in deze ontwikkeling. Er is geen achterliggende verklaring. Bij volwassenen kunnen er taalstoornissen ontstaan ten gevolge van een neurologisch letstel (vb. hersenbloeding). De volwassene verliest dan de aangeleerde taalvaardigheden en dient deze opnieuw aan te leren.

ARTICULATIESTOORNISSEN

Articulatiestoornissen komen zowel bij kinderen, adolescenten, volwassenen als ouderen voor. Bij kinderen maken we een onderscheid tussen de fonetische en fonologische articulatiestoornissen. Fonetische problemen kenmerken zich door het foutief uitspreken van de klank. De meest gekende zijn lispelen en/ of het niet kunnen produceren van de /r/. Fonologische problemen bestaan uit de aanwezigheid van fonologische vereenvoudigingsprocessen (vb. koe wordt toe), op een leeftijd waarbij deze al verdwenen moesten zijn. Bij volwassenen kunnen neurologische stoornissen leiden tot articulatieproblemen. Ook kan het nuttig zijn de articulatie te verfijnen in functie van een opleiding of beroep.

AFWIJKENDE MONDEGEWOONTEN

Articulatiestoornissen kunnen verscheidene oorzaken hebben. Meestal gaat het louter om verkeerde articulatiegewoonten. Regelmatig gaat het echter gepaard met afwijkingen in het primaire mondgedrag zoals slikstoornissen of andere afwijkende mondgewoonten (vb. duimzuigen, mondademen, tongpersen). In dit geval wordt naast de articulatietherapie ook myofunctionele therapie aangeraden.

LEERSTOORNISSEN

Moeilijkheden binnen het leren kunnen zowel voorkomen op gebied van lezen, spellen en rekenen. Wanneer uw kind een achterstand heeft opgelopen op één van deze gebieden en deze leerachterstand kan via specifieke logopedische therapie ingehaald worden spreken we van een lees-, spelling- of rekenachterstand. Als de leerachterstand, ondanks de extra therapie, toch hardnekkig blijkt aanhouden, spreken we van een leesstoornis of dyslexie, een spellingsstoornis of dysorthografie en een rekenstoornis of dyscalculie.

NEUROLOGISCHE COMMUNICATIESTOORNISSEN

Taalstoornissen komen niet enkel voor bij kinderen. Ook volwassenen en ouderen kunnen ermee worstelen. We maken hier een onderscheid tussen de progressieve en niet-progressieve taalstoornissen. Een progressieve stoornis geeft aan dat de stoornis steeds erger wordt na verloop van tijd vb. ALS, MS, ziekte van Parkinson of dementie. Onder de niet-progressieve neurologische stoornissen vallen de stoornissen die optreden als gevolg van een hersenbeschadiging door bv. een beroerte (CVA) , een hersentumor of een ongeval. Bovenstaande oorzaken kunnen leiden tot taal- ( afasie ) , spraak- ( dysarthrie en apraxie) en/of slikproblemen ( dysfagie). Bij progressieve stoornissen ligt de nadruk op het compenseren van de stoornis. Bij de niet-progressieve stoornissen zal er gefocust worden op het revalideren van de stoornissen. Soms is een volledige revalidatie niet mogelijk. Er wordt dan getracht om zoveel mogelijk klachten te verlichten door gerichte spraak-, taal en/ of mondmotorische oefeningen.

TAAL- EN SPRAAKPROBLEMEN

De taalontwikkeling van een kind verloopt volgens verschillende stadia. Bij sommige kinderen is er een vertraagd ( vertraagde taalontwikkeling) of afwijkend (verstoorde taalontwikkeling ) verloop in deze ontwikkeling. Er is geen achterliggende verklaring. Bij volwassenen kunnen er taalstoornissen ontstaan ten gevolge van een neurologisch letstel (vb. hersenbloeding). De volwassene verliest dan de aangeleerde taalvaardigheden en dient deze opnieuw aan te leren.

ARTICULATIESTOORNISSEN

Articulatiestoornissen komen zowel bij kinderen, adolescenten, volwassenen als ouderen voor. Bij kinderen maken we een onderscheid tussen de fonetische en fonologische articulatiestoornissen. Fonetische problemen kenmerken zich door het foutief uitspreken van de klank. De meest gekende zijn lispelen en/ of het niet kunnen produceren van de /r/. Fonologische problemen bestaan uit de aanwezigheid van fonologische vereenvoudigingsprocessen (vb. koe wordt toe), op een leeftijd waarbij deze al verdwenen moesten zijn. Bij volwassenen kunnen neurologische stoornissen leiden tot articulatieproblemen. Ook kan het nuttig zijn de articulatie te verfijnen in functie van een opleiding of beroep.

AFWIJKENDE MONDEGEWOONTEN

Articulatiestoornissen kunnen verscheidene oorzaken hebben. Meestal gaat het louter om verkeerde articulatiegewoonten. Regelmatig gaat het echter gepaard met afwijkingen in het primaire mondgedrag zoals slikstoornissen of andere afwijkende mondgewoonten (vb. duimzuigen, mondademen, tongpersen). In dit geval wordt naast de articulatietherapie ook myofunctionele therapie aangeraden.

LEERSTOORNISSEN

Moeilijkheden binnen het leren kunnen zowel voorkomen op gebied van lezen, spellen en rekenen. Wanneer uw kind een achterstand heeft opgelopen op één van deze gebieden en deze leerachterstand kan via specifieke logopedische therapie ingehaald worden spreken we van een lees-, spelling- of rekenachterstand. Als de leerachterstand, ondanks de extra therapie, toch hardnekkig blijkt aanhouden, spreken we van een leesstoornis of dyslexie, een spellingsstoornis of dysorthografie en een rekenstoornis of dyscalculie.

NEUROLOGISCHE COMMUNICATIESTOORNISSEN

Taalstoornissen komen niet enkel voor bij kinderen. Ook volwassenen en ouderen kunnen ermee worstelen. We maken hier een onderscheid tussen de progressieve en niet-progressieve taalstoornissen. Een progressieve stoornis geeft aan dat de stoornis steeds erger wordt na verloop van tijd vb. ALS, MS, ziekte van Parkinson of dementie. Onder de niet-progressieve neurologische stoornissen vallen de stoornissen die optreden als gevolg van een hersenbeschadiging door bv. een beroerte (CVA) , een hersentumor of een ongeval. Bovenstaande oorzaken kunnen leiden tot taal- ( afasie ) , spraak- ( dysarthrie en apraxie) en/of slikproblemen ( dysfagie). Bij progressieve stoornissen ligt de nadruk op het compenseren van de stoornis. Bij de niet-progressieve stoornissen zal er gefocust worden op het revalideren van de stoornissen. Soms is een volledige revalidatie niet mogelijk. Er wordt dan getracht om zoveel mogelijk klachten te verlichten door gerichte spraak-, taal en/ of mondmotorische oefeningen.